Onder het mom van ‘vertel me wat je eet en ik vertel je wie je bent’ beantwoorden creatieven enkele prangende vragen. – Vragen en redactie door Marianne Clason
Skolders d’r onder en kop d’r veur, zeggen ze op het Drentse land, waar ik vandaan kom. Die mentaliteit zit diep in mij, en dus ook in mijn eenmanszaak vrijewind, artdirection en grafische vormgeving. In deadlines zet ik mijn tanden in plaats van dat ik ertegen opzie. Ik hou net zoveel van flow als van balans, daar ben ik dan ook weegschaal voor.
Instagram: vrijewind
Is er een moment dat je wist: dit wil ik als mijn beroep uitoefenen? En zo ja, wanneer was dat?
Door magazines bladeren en geïnspireerd, verwonderd en beïnvloed raken, doe ik sinds mijn tienerjaren. Het leek me te gek om daar een bijdrage aan te leveren en onderdeel van te zijn. Ik had niet kunnen dromen dat dat vrijwel meteen lukte na mijn studie HBO Kunst & Design.
Wie is jouw doelgroep of jouw publiek?
Wat betreft opdrachtgevers gaat het alle kanten op. Villamedia Magazine is het vakblad voor journalisten, Kek Mama is een glossy voor vrouwen die ook moeder zijn en Margriet is, tja, Margriet kent iedereen wel, toch? Daarnaast doe ik ook klussen voor de marketingafdeling van Batavia Stad Fashion Outlet. Bovendien werk ik ook voor uitgeverijen, waarvoor ik een aantal bekende kook- en fotoboeken ontwierp. Al met al best divers en daar gedij ik prima bij. Verandering van spijs doet eten, toch?
Hoe ziet jouw creatieve proces eruit?
Dat begint met een briefing, op papier, in een redactievergadering of tijdens een zoomcall. Daarna begin ik eigenlijk gewoon. Al snel tekent zich een beeld in mijn hoofd en als ik daarvan enthousiast raak, kan ik in een flow komen. Dan doe ik veel op intuïtie, ook omdat ik de techniek helemaal onder de knie heb. De tijd vliegt voorbij en ik kan vrij lang achter elkaar door werken, zonder echt energie te verliezen. Het proces van iets ontwikkelen vind ik te gek. Dat het nog niet helemaal klopt. Maar door te schuiven en te puzzelen ontstaat een geheel, begint iets te schitteren en klopt het ineens. Dat is echt magisch.
Bij welke opdracht gaat jouw hart sneller kloppen?
Tijdschriften zijn mijn grote liefde, maar uiteindelijk belanden die bij het oud papier of in de kattenbak. Wat dat betreft zijn de boeken die ik ontwerp toch iets duurzamer. Die staan voor lange tijd in de boekenkast, liggen op de salontafel, in de keuken en, het allermooist: in de boekwinkel. Laatst was ik met een vriendin in Antwerpen en bij de Sissy-Boy stond pontificaal ‘Gewoon Vegan’, een boek dat ik heb ontworpen. Dan kan ik een glimlach niet onderdrukken, hoor.
Wanneer ben je tevreden?
In wezen is mijn werk nooit af. Je kunt altijd nog iets schaven, iets polijsten, om het mooier te maken. Dat is ook het nadeel van mijn vak. Een deadline is niet het punt dat het werk af is, maar het moment dat je er niet meer aan kunt werken. Als opdrachtgevers tevreden en blij zijn met mijn werk, heb ik gelukkig steeds minder moeite om het project af te sluiten.
Samen iets creëren of liever alleen? En waarom?
Een combinatie van die twee is ideaal, zoals bij de meeste creatieve beroepen. Een eigen bubbel is fijn, maar sparren met iemand of een team is ook prettig, want nieuwe blikken zorgen voor andere perspectieven. Ik geloof echt in de kracht van het team, als een boom met vele takken. Dat verschillende talenten worden samengebracht, komt het eindproduct alleen maar ten goede.
Als iemand volledig overrompeld wordt door de schoonheid van kunst en zelfs bijna flauwvalt of enorm in verwarring is, noemen we dat het Stendhalsyndroom. Bij welk kunstwerk of uiting zou jou dat kunnen overkomen?
Nick Cave. Dat is eigenlijk het eerste waar ik aan denk. Zijn poëzie, zijn melancholische en bezwerende muziek pakken me elke keer als ik het opzet of een concert bezoek. Voor heel veel belangrijke momenten in mijn leven heeft Nick Cave de soundtrack geschreven.
Hoe ziet een ideale werkdag er voor jou uit?
Als iedereen de deur uit is naar school en werk, zorg ik eerst voor mijn twee paarden Silas en Mulan. Dan doe ik ademhalings- en rek- en strekoefeningen. Daarna maak ik een cappuccino en kruip achter mijn mac, tot een uur of twee, omdat ik mijn dochter van school haal. Tussendoor voer ik mijn paarden en lunch ik ook wel eens, soms, als het zo uitkomt. Als mijn dochter en ik dan weer thuis zijn, werk ik in de middag nog wat en ’s avonds, als de kinderen naar bed zijn, kruip ik ook nog wel eens achter de computer.
Als alles mogelijk is, met wie zou jij dan eens willen praten over je vak?
Jaap Biemans van Coverjunkie, Volkskrant Magazine en echt een tijdschriftenman. Ik maak tegenwoordig het magazine van Villamedia en het basisontwerp heeft hij gemaakt. Ik ben het nu aan het tweaken en ben wel benieuwd hoe hij dat vindt.
Hoe ziet jouw werkplek eruit?
In september 2020 zijn we in onze schuurwoning in Oosterwold getrokken. ’s Zomers heb ik het raam van mijn werkkamer open en soms steekt Silas of Mulan het hoofd door het raam, die daar dan staan te grazen in de tuin. Echt fantastisch, een droom die in vervulling is gegaan. Zo zit je met je hoofd in een scherm en een paar tellen later geef je je paard een wortel. Maar ik haal ook veel voldoening uit die keer per maand dat ik op een redactie zit aan een blad te werken, om de hoek van het Rijksmuseum in Amsterdam.
Heb je creatieve idolen?
Op het gebied van art direction heb ik niet echt idolen, wel heb ik bewondering voor mensen die hun eigen pad bewandelen en in hun kracht staan. Bijvoorbeeld mijn buurvrouw Tjitske Storm, zij is momenteel bezig om haar eigen collectie te ontwerpen en te presenteren op de Dutch Design Week. Eerst wilde ze er nog wat bijklussen, maar ze heeft dat losgelaten en focust zich nu helemaal op haar collectie. Of Femke van la Femme Qui Rit die van oud leer iets nieuws maakt. Jaren geleden liet ze weten dat ze dat wilde doen, en nu doet ze dat! Types die niet lullen maar doen zeg maar, daar houd ik van.
Waar ben je het meest trots op wat je hebt gemaakt of bereikt?
Dat kookboek dat ik in Antwerpen zag liggen, ‘Gewoon Vegan’. Maar dat was vooral omdat ik niet alleen art-direction deed, maar ook de illustraties in het boek. Tijdens een van de eerste gesprekken stelde ik een aantal illustratoren voor, waarvan ik dacht dat ze bij het boek pasten, maar die waren niet passend bij waar de auteur naar op zoek was. Ik had een schets gemaakt voor de look and feel die ik in gedachten had, en daarvan was Alexandra Penrhyn Lowe het meest enthousiast. Maar dat was niet de bedoeling, dacht ik, vormgeven is wel iets anders dan illustreren. Ik maakte wel illustraties voor Kek Mama, maar dit is wel andere koek. Maar, toen dacht ik: Skolders d’r onder en kop d’r veur: ik ga dit fixen! En met een geweldig boek als resultaat waarvoor ik inmiddels ook al het tweede deel heb gemaakt.
Is creatief zijn te leren?
Ik geloof dat creatief zijn heel persoonlijk is. Talent in een bepaalde mate is zeker mooi meegenomen en ook een drijfveer om er veel tijd in te steken. Maar je kunt zeker leren hoe iets werkt, je kunt je iets eigen maken en bekwamen door het heel vaak te doen. Bij een van mijn laatste klussen, het taartenboek van Life of Pie in Amsterdam, leerde ik bijvoorbeeld dat ik soms wat meer van de gebaande paden af moet. Daar liet ik wat ‘regeltjes’ los met betrekking tot lettertypes, en dat werkte juist heel goed. Het verhaal moet gewoon kloppen. Hoe je daartoe komt, maakt eigenlijk niet uit. En het mag dan best een beetje schuren.
Wat doe jij over tien jaar?
Ik vind mijn leven op dit moment heel fijn en ben een blij en dankbaar mens, maar om te zeggen dat het over tien jaar precies hetzelfde eruit zal zien, dat weet ik niet. Er is ook nog de droom van het huis in Italië, hoewel ik natuurlijk prima digitaal kan werken. Mooie dingen zal ik in ieder geval altijd blijven maken.